brosheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bros·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brosheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de brosheidv

  1. de eigenschap om zonder veel te rekken te breken
    • De winnende brokken van Banketbakkerij Jacobs scoren op uitstraling uitmuntend. Maar ook de brosheid en smaak zijn van een geweldige kwaliteit. Een prachtig resultaat voor zo’n banketproduct. [2] 
    • Steeds vaker wordt brosheid gedefinieerd aan de hand van het lawaai dat de beschuit maakt in de mond van de proefpersoon die er met open mond in bijt. Volg het werk aan ‘toasted rusk rolls’ in de Journal of Texture Studies. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen