bromfietser

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bromfietsers
Uitspraak
Woordafbreking
  • brom·fiet·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bromfietser bromfietsers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bromfietserm

  1. (verkeer) berijder van een lichte motorfiets
    • Acteur Gijs Scholten van Aschat maakt eind deze maand kans op een Gouden Kalf voor zijn rol in de film Publieke Werken. Als puber kwam hij in de cel omdat hij verkleed als agent een bromfietser aanhield. [3] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen