broeksband

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • broeks·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broeksband broeksbanden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de broeksbandm

  1. band waarmee je een broek stevig om heup of middel kunt binden zodat de broek niet afzakt; tailleband bovenaan de broek
     Op zondagochtend 28 januari 2018 raakt de man rond 05.00 uur in gesprek met twee andere mannen. Op het moment dat één van de mannen wegloopt, doet de verdachte zijn shirt omhoog. Op de bewakingsbeelden is te zien dat hij een pistool in zijn broeksband draagt.[2]
     Eind 2011 komt bij Meld Misdaad Anoniem een melding binnen dat Van U. een wapen heeft en dat het geestelijk niet goed met hem gaat. Een dag later wordt hij daarvoor aangehouden. In zijn broekzak zitten op dat moment twee messen en hij draagt een pistool in zijn broeksband. De politie houdt hem daarom vast op het bureau.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Politie Amsterdam wil weten wie man is die in de lucht schoot” (Maandag 2 april 2018, 16:23), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Van U. trok aan de bel maar wees psychische hulp af” (Donderdag 25 juni 2015, 21:33), NOS