broekkousen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • broek·kou·sen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de broekkousenmv

  1. (kleding) onderkleding uit een stuk die zowel het onderlijf als elk van beide benen en voeten nauwsluitend bedekt
     En overmoedig in wollen broekkousen stormden jullie de trap af.[1]
     Een maillot (Nederland) of een kousenbroek/broekkousen (Vlaanderen) is een nauw aansluitend kledingstuk dat bestaat uit lange kousen en een broekje aaneen. Meestal bedekt een maillot het lichaam van de taille tot en met de tenen, hoewel er eveneens varianten bestaan waar de voeten vrij worden gelaten, veeleer als een broek dus.[2]
Synoniemen
Opmerkingen
  • Vooral gangbaar in Vlaanderen. [3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 7 april 2021 Weblink bron Vooral geen kersepitten inslikken in: Nieuw Vlaams Tijdschrift., jrg. 31 nr. 7/8 (september/oktober 1978), Uitgeverij Ontwikkeling, Antwerpen, p. 575
  2. Bronlink Weblink bron “Maillot (kleding)” (geraadpleegd 5 juni 2021), Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 7 april 2021 Weblink bron
    P.G.J. van Sterkenburg
    “Op weg naar W(E)TEN. Een nieuw wetenschappelijk woordenboek van het twintigste- en eenentwintigste-eeuwse Nederlands.” (1997), Sdu Uitgevers, Den Haag, ISBN 90 12 08546 2, p. 13