broekband
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- broek·band
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | broekband | broekbanden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de broekband m
- band waarmee je een broek stevig om heup of middel kunt binden zodat de broek niet afzakt; tailleband bovenaan de broek
- ▸ Officier van justitie Kroon gaat niet mee in het pleidooi van de advocaat. Hij wijst erop dat de verdachte bij zijn arrestatie een half doorgeladen pistool in zijn broekband droeg. Bovendien wekte hij de suggestie naar zijn pistool te willen grijpen. "U mag blij zijn dat niemand een gaatje in uw voorhoofd heeft geschoten", zei Kroon vandaag in de zitting.[3]
Synoniemen
Vertalingen
1. band waarmee je een broek stevig om heup of middel kunt binden zodat de broek niet afzakt; tailleband bovenaan de broek
Gangbaarheid
- Het woord broekband staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ broekband op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Toetsenbordenheld' vindt advocaat, maar Openbaar Ministerie ziet terrorist in bedreiger” (22-02-2021), NOS