broedvogel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • broed·vo·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broedvogel broedvogels
verkleinwoord broedvogeltje broedvogeltjes

Zelfstandig naamwoord

de broedvogelm

  1. vogel die ergens broedt
     De klapekster, de duinpieper en de ortolaan zijn als broedvogel vrijwel verdwenen. Maar vogelaars noemen de zee- en visarend, de wilde zwaan en de kraanvogel als spectaculaire nieuwkomers. Ook grote zilverreigers en slechtvalken zijn van sporadische dwaalgasten doodnormale verschijningen geworden.[1]
     De merel blijft desondanks nog de meest voorkomende broedvogel in Nederland en wordt dus in de verste verte niet met uitsterven bedreigd. Toch maakt Sovon zich zorgen over het virus en wil dat de situatie goed in de gaten gehouden wordt.[2]
Hyponiemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Nieuwe Vogelatlas: vogelstand in 40 jaar spectaculair op z'n kop” (Zaterdag 24 november 2018, 02:41), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Minder merels geteld, angst voor vogelvirus” (Woensdag 2 mei 2018, 07:56), NOS