broedplaats

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • broed·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord broedplaats broedplaatsen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

broedplaats v / m [1]

  1. plaats waar vogels of reptielen broeden
  2. plaats waar nieuwe ideeën ontstaan
     Een party waar de voltallige jetset van de badplaats aanwezig was. Broedplaats voor netwerken en het betere sociale smeerwerk.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen