brijn

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: brein


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brijn
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het brijno

  1. zout water
     De molen dikt het afvalwater in tot brijn, een zoutconcentraat.[3]
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
brijnen

brijn

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brijnen
    • Ik brijn. 
  2. gebiedende wijs van brijnen
    • Brijn! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brijnen
    • Brijn je? 

Gangbaarheid

13 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. brijn op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 2 augustus 2020 Weblink bron
    Miriam Vijge
    “Water tappen uit de lucht” (6 november 2010) op nrc.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be