breiden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brei·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
breien |
breiden
- meervoud verleden tijd van breien
- Wij breiden.
- Jullie breiden.
- Zij breiden.
- Wij breiden.
- (verouderd) breder maken [1]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord breiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.