brei

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: brij

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brei breien
verkleinwoord breitje breitjes

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

de breim [2]

  1. breiwerk [3]

Werkwoord

vervoeging van
breien

brei

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van breien
    • Ik brei. 
  2. gebiedende wijs van breien
    • Brei! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van breien
    • Brei je? 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen