brandstapel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·sta·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandstapel brandstapels
verkleinwoord brandstapeltje brandstapeltjes

Zelfstandig naamwoord

brandstapel m [2]

  1. houtstapel waarop lijken, misdadigers, ketters, heksen of andersdenkende vervolgden werden verbrand
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen