brandladder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brandladder (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbrɑnt.lɑd.ər/
Woordafbreking
- brand·lad·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van brand en ladder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brandladder | brandladders |
verkleinwoord | brandladdertje | brandladdertjes |
Zelfstandig naamwoord
- een schuifladder op een wagen gemonteerd, bij brand gebruikt
- noodladder om bij brand een gebouw te kunnen verlaten
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord brandladder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.