brandhaard

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·haard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandhaard brandhaarden
verkleinwoord brandhaardje brandhaardjes

Zelfstandig naamwoord

de brandhaardm

  1. plaats waar het vuur het felst brand
  2. een gebied op aard met veel (gewapende) conflicten
    • Buiten Europa blijft Nederland met militaire, humanitaire en politieke middelen een bijdrage leveren aan de strijd tegen ISIS in de brandhaarden Syrië en Irak.[1] 
  3. (medisch) plaats waar een infectieziekte zich snel verspreidt
Hyponiemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Troonrede 2016
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be