brakwater

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brak·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brakwater brakwateren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

brakwater o [1]

  1. zoutachtig water dat minder zout is dan zeewater
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen


Limburgs

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

brakwater o

  1. (Hooglimburgs) water dat brak is
Verbuiging