brakbos

Uit WikiWoordenboek

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord brakbos -

Zelfstandig naamwoord

brakbos

  1. (plantkunde) Atriplex sp. op Wikispecies een soort melde die op alkalische woestijngrond groeit
    «Uit die bar grond trek Pieter 'n verskrompelde plantjie. Brakbos, sê hy. Wanneer dit reën, kom dit oral op [...] en word stapelvoedsel vir die diere. Vol voedingswaarde.»
    Uit de schrale grond trekt Pieter een verschrompeld plantje. Brakbos, zegt hij. Wanneer het regent, komt het overal op [...] en wordt het stapelvoedsel voor de dieren.