bracht bij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bracht bij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bijbrengen

bracht bij

  1. enkelvoud verleden tijd van bijbrengen
    • Ik bracht bij. 
    • Jij bracht bij. 
    • Hij, zij, het bracht bij. 


Gangbaarheid