braamde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: braamde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- braam·de af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afbramen |
braamde af
- enkelvoud verleden tijd van afbramen
- Ik braamde af.
- Jij braamde af.
- Hij, zij, het braamde af.
- Ik braamde af.