braadde aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • braad·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanbraden

braadde aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanbraden
    • Ik braadde aan. 
    • Jij braadde aan. 
    • Hij, zij, het braadde aan. 


Gangbaarheid