boven de Moerdijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ven de Moer·dijk
Woordherkomst en -opbouw
  • Een vaste verbinding van boven (voorzetsel), de (lidwoord) en Moerdijk (eigennaam), waarin 'boven' verwijst naar de gangbare plaats van het noorden op landkaarten. Het dorp Moerdijk werd na het ontstaan van het Hollandsch Diep de plaats waar het veer naar het Eiland van Dordrecht op Wikipedia vertrok. Dit water werd soms ook Moerdijk genoemd. In de Franse tijd werd het de grens tussen Holland en Brabant op Wikipedia. Koning Lodewijk Napoleon werd in 1806 op weg naar Den Haag bij Moerdijk door het departementaal bestuur van Holland ontvangen [1]. De liberale staatsman L.C. Luzac op Wikipedia gebruikte Moerdijk in 1829 om een politiek scheidslijn binnen het toenmalige Koninkrijk der Nederlanden aan te geven[2]. Bij Belgische Opstand vonden sommigen dat hier ook de noordgrens van België zou moeten liggen: "België vrij tot aan de Moerdijk" [3][4][5]. In Vlaanderen wordt met boven de Moerdijk nog altijd bedoeld: in Nederland. Voor protestanten lag hier symbolisch juist weer een culturele grens met het katholieke zuiden [6][7]. Vanaf 1871 was de Moerdijkbrug een schakel in de belangrijke noord-zuidverbinding per spoor. Met de uitdrukking boven/beneden de Moerdijk wordt in Nederland bedoeld boven/beneden de grote rivieren (van Nederland). In de neerlandistiek verwijst men ermee naar opvallende verschillen in uitspraak en woordgebruik die min of meer samenvallen met de grens tussen Hollands en Brabants [8][9].

Frase

boven de Moerdijk

  1. (gezegde) (Nederland) ten noorden van de grote rivieren (van Nederland)
    • Er liep een harde scheidslijn dwars door het land: het echte Nederland, kortweg ‘Holland’ genoemd, bevond zich boven de grote rivieren, ‘boven de Moerdijk’ (genoemd naar het laatste dorp in Brabant, op de weg van 's-Hertogenbosch naar 's-Gravenhage, aan de oevers van het Hollands Diep, een riviermond die lastig en soms onmogelijk over viel te steken). [10]
    • Het heeft mij vaak verwonderd, dat men hier boven den Moerdijk en ginds beneden den Moerdijk zoo weinig in het oog houdt, dat het alléén daarom reeds eene arrogantie is, die historiebeschouwing, waarvoor Jonckbloet enz. te velde trekken , nationaal te noemen, omdat twee geheele provinciën des lands, bij het herinneren aan die nationale gebeurtenissen, zich moeten te moede gevoelen als iemand, wien men in het geheugen brengt hoe hij voor ettelijke jaren deerlijk is onthaald op stok- en vuistslagen en van wien men nu begeert, dat hij zich daarover zal verblijden. [11]
    1. (religie) onder protestanten
      • En toch, geen politieke partij kan zich in ons land - althans boven den Moerdijk - hullen in dat deftig indifferentisme, dat zich boven het ‘profanum vulgus’ waant, dan op straffe van ondergang. [12]
    2. (taalkunde) in of van het Noordnederlands
      • Over Vondel, Hooft, Huygens en Cats heeft hij - hoe kan het anders! - diverse, erg gewaardeerde essays geschreven. Dat Gerbrand Adriaensz. Bredero zijn grootste ‘liefde’ is geweest boven de Moerdijk, mag echter rustig worden aangenomen. [13]
      • In de eerste aflevering komt voor het begin van Joel, een novelle van Styn Streuvels, en een fantastisch getinte, toch realistische schets van Herman Teirlinck, die me echter voor de lezers boven den Moerdijk niet best toegankelijk lijkt. [14]
  2. (gezegde) (België) in Nederland
    • Enkele veelbelovende contacten in Nederland leveren door het stilvallen van het literaire leven boven de Moerdijk niets op, en ook in Vlaanderen draait het literaire systeem niet zonder haperingen. [15]
    • 'Holland en Vlaanderen' is ongetwijfeld ontstaan uit de begeerte van nauwere toenadering tusschen Noord en Zuid. Het zij zoo, en wenschen wij dat wij onder dat opzicht meer dan woorden ontvangen van onze broeders van boven den Moerdijk. [16]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bonaparte, L.N.
    Geschiedkundige gedenkstukken en aanmerkingen over het bestuur van Holland. Deel 1. (1820) J.C. van Kesteren, Amsterdam
    ; p. 124; geraadpleegd 2017-10-05
  2. Vreede, G.W.
    "Levensberigt van Mr. Lodewijk Casper Luzac." in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1862)
    ; p. 189; geraadpleegd 2017-10-05
  3. Rovers, F.
    "Dan liever de lucht in!": Jan van Speijk en de Belgische Opstand (2000) Verloren, Hilversum
    ; ISBN 9789065504531; p. 54; geraadpleegd 2017-10-05
  4. bespreking "Leerrede ter herinnering aan den tiendaagschen Veldtogt" in: Vaderlandsche Letteroefeningen. deel 1 (1840) G.S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema, Amsterdam; p. 190; geraadpleegd 2017-10-05
  5. "Beoordeelingen en Aankondigingen." in: De Gids. jrg. 11 deel 1 (1847) P.N. van Kampen, Amsterdam; p. 907; geraadpleegd 2017-10-05
  6. Potgieter, E.J.
    "De letterkundige bentgenooten te Parijs.Naar aanleiding van Scribe's Camaraderie." in: De Gids. Nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen. jrg. 1 deel 3 (1837) G.J.A. Beijerinck, Amsterdam
    ; p. 335; geraadpleegd 2017-10-05
  7. Alberdingk Thijm, J.A.
    "Mengelingen, van letterkundigen, socialen, staatkundigen en wijsgeerigen aard. Den Heer A. Ising, oud-mederedacteur van den Spectator, thans inzender bij het zelfde orgaan, in 's Gravenhage (op den aardbol, westelijk Midden-Europa)." in: Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 2. (1879) C.L. van Langenhuysen, Amsterdam
    ; p. 587; geraadpleegd 2017-10-05
  8. Winkler, J.
    Algemeen Nederduitsch en Friesch dialecticon. Deel 2. (1874) Martinus Nijhoff, Den Haag
    ; p. 229; geraadpleegd 2017-10-05
  9. Wirth-van Wijk, L.E.
    "De ontwikkeling van Oudg. û in het Nederlands en Zweeds" in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. jrg. 67 (1950) E.J. Brill, Leiden
    ; p. 161; geraadpleegd 2017-10-05
  10. Rooy, P. de
    Republiek van rivaliteiten. Nederland sinds 1813. 2e druk (2005) Mets & Schilt, Amsterdam
    ; ISBN 90 5330 426 6; p. 23; geraadpleegd 2017-10-05
  11. Nuyens, W.J.F.
    "artikel over herdenking Heiligerlee" in: Nieuwe Noord-Hollander (1 april 1869) geciteerd in Weekblad van Tilburg nr. 186 (24 april 1869)
    ; p. 1 kol. 3; (oudste vindplaats op Delpher) geraadpleegd 2016-09-23
  12. Limburg, J.
    "Staatsmansoverpeinzingen." in: De Gids. jrg. 68 deel 4 (1904) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam
    ; p. 386; geraadpleegd 2017-10-05
  13. Daems, L.
    "August Albert Keersmaekers" in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2011-2012. (2013) Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden
    ; p. 72; geraadpleegd 2017-10-05
  14. Nouhuys, W.G. van
    "Over literatuur. Uit Zuid-Nederland." in: Groot Nederland. Letterkundig Maandschrift voor den Nederlandschen stam. jrg. 1 deel 1(1903) Van Holkema & Warendorf, Amsterdam
    ; p. 238; geraadpleegd 2017-10-05
  15. Spinoy, E.
    "Een lacune gevuld. Edward Vanhouttes editie van De moerbeitoppen ruischten" in: Internationale Neerlandistiek. deel 4 jrg. 50 nr. 3 (oktober 2012) Amsterdam University Press, Amsterdam
    ; p. 278; geraadpleegd 2017-10-05
  16. "Boekennieuws en kronijk. 'Holland en Vlaanderen'." in: Het Belfort. jrg. 4 deel 1 (1889) S. Leliaert, A. Siffer en Co, Gent; p. 408; geraadpleegd 2016-09-23