bouwwerkzaamheden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bouwwerkzaamheden
Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·werk·zaam·he·den
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwwerkzaamheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bouwwerkzaamhedenmv

  1. (bouwkunde) alle bezigheden die deel uitmaken van een bouwproces
     Expo 2020: niet vijf, maar drie arbeiders overleden bij bouwwerkzaamheden[1]
     De brandweer meldt dat de winkel en de bovenwoningen nog in aanbouw waren. Het is niet duidelijk of er een verband is tussen de bouwwerkzaamheden en de brand.[2]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 10 december 2021 Weblink bron “Expo 2020: niet vijf, maar drie arbeiders overleden bij bouwwerkzaamheden” (ZA 2 OKTOBER 2021), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 december 2021 Weblink bron “Winkel en woningen uitgebrand in Aalsmeer” (WO 27 OKTOBER 2021), NOS