bouwkaveltje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bouwkaveltje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɑukavəlcə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- bouw·ka·vel·tje
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het bouwkaveltje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bouwkavel