bouwdoosje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bouwdoosje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɑudoʃə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- bouw·doos·je
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het bouwdoosje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bouwdoos