bouwdepot
Uiterlijk
- bouw·de·pot
- samenstelling van bouwen ww en depot zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwdepot | bouwdepots |
verkleinwoord | bouwdepotje | bouwdepotjes |
het bouwdepot o
- een lening dat bij de bank achterblijft nadat een woningfinanciering is verstrekt. Dat depot kan worden gebruikt voor het verrichten van betalingen voor facturen die zijn uitgegeven aan afgesproken bouwactiviteiten
- Huiseigenaren werden door colporteurs aan de deur of telefonisch overgehaald om kunststof kozijnen te kopen. Vervolgens tekende men een offerte die een koopovereenkomst bleek te zijn. De kopers maakten voor levering geld over naar een soort bouwdepot wat echter een rekening was waar een van de verdachten over kon beschikken. [1]
- Het drietal zou, eveneens met valse facturen, geld uit een bouwdepot van particulieren bij een bank hebben weten te halen. Daarnaast hebben de mannen geprobeerd een subsidie van 4 miljoen euro aan te vragen en hebben zij voor tonnen te veel aan omzetbelasting teruggevraagd, voor diverse ondernemingen waarover zij konden beschikken. [2]
- Met nauwelijks een inkomen, maar volgens de Rabo-adviseur een gouden toekomst, kreeg ik een kleine hypotheek zonder af te lossen, met een bouwdepot. De netto maandlasten van dat alles lagen ver onder de huurprijs van een vergelijkbaar appartement. Ik voelde mij de koning te rijk. [3]
- Het woord 'bouwdepot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bouwdepot" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tubantia Loes Schutte 29-06-10 Twentse kozijnhandelaren opgepakt
- ↑ Tubantia 17-09-13 OM: 'Trio streek tonnen op met fraudetrucs'
- ↑ Tubantia Sandra Phlippen 18-11-17 'Hillen' stelt niets voor
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be