bouwafval

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bouwafval
Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·af·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwafval
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bouwafval m/o

  1. onbruikbare restanten van bouwwerkzaamheden
     Er reed tegenwoordig geen verkeer meer over, behalve om aarde en bouwafval weg te brengen naar het ravijn, dat als stortplaats voor droog vuilnis dienstdeed.[1]
     Het Zuid-Franse stadje Signes is in rouw om zijn burgemeester Jean-Mathieu Michel. De 76-jarige burgervader werd aangereden door een man die hij kort daarvoor had aangesproken op het dumpen van afval. Volgens Franse media zat burgemeester Michel maandag met vrienden in een auto toen hij twee mensen langs de weg illegaal bouwafval zag lozen.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028261396
  2. Bronlink geraadpleegd op 31 maart 2022 Weblink bron “Franse burgemeester doodgereden na opmerking over afvaldumping” (07-08-2019), NOS