bourgondiër

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Bourgondiër
Uitspraak
Woordafbreking
  • bour·gon·di·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bourgondiër bourgondiërs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bourgondiërm

  1. iemand die geniet van de goede dingen die het leven hem te bieden heeft
    • Frans Duijts zegt in een openhartig interview dat hij er aan het begin van zijn carrière niet uit zag. Ook vertelt hij dat hij voor altijd een strijd zal voeren tegen de kilo’s, omdat hij naar eigen zeggen een echte bourgondiër is.[2] 
    • Gent is misschien wel de leukste stad van België. De sfeer is vrijgevochten en knus, maar het straatbeeld middeleeuws: een verrassende combinatie. Gentenaren zijn bovendien echte bourgondiërs, ontdekte Kim de Klonia.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 28 sep. 2017
  3. de Telegraaf KIM DE KLONIA 25 mrt. 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be