boulevard

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

hardloopwedstrijd over de boulevard[2] van Vlissingen
Uitspraak
Woordafbreking
  • bou·le·vard
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘brede straat’ voor het eerst aangetroffen in 1816 [1]
  • van het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord boulevard boulevards
verkleinwoord boulevardje boulevardjes

Zelfstandig naamwoord

de boulevardm

  1. lange, brede, gewoonlijk met rijen bomen beplante straat in een stad
  2. brede wandelweg langs de zee
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen