botox
- bo·tox
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | botox | - |
verkleinwoord | - | - |
- (medisch) neurotoxisch gif dat wordt ingespoten om bepaalde gezichtsspieren te verlammen en zo rimpels minder zichtbaar te maken
- ▸ In Europa krijgen we slechts voorbeelden van uitgesproken extreme Amerikanen te zien, alleen maar uitingen van contrasten. Ze zijn ofwel supermooi met botox en nepborsten, of enorm dik en luidruchtig.[1]
vervoeging van |
---|
botoxen |
botox
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van botoxen
- Ik botox.
- gebiedende wijs van botoxen
- Botox!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van botoxen
- Botox je?
- Het woord botox staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "botox" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be