botertonnetjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ter·ton·ne·tjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de botertonnetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord boterton
    • Zijn vader had daar, ter hoogte waar later de familie Thielen kwam wonen, een eigen werkplaats waar botertonnetjes voor de zuivelindustrie werden gemaakt. [1]
    • Als wapens dragen ze puthaken, bezems en luiwagens; voor vaandels dienen schorteldoeken, aan staken bevestigd, en sommigen hebben zich biervaatjes of botertonnetjes voor den buik gebonden - geïmproviseerde trommels - waarop ze met talhouten den marsch slaan. [2]

Gangbaarheid

Verwijzingen