boslandschap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bos·land·schap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos zn en landschap zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boslandschap | boslandschappen |
verkleinwoord | boslandschapje | boslandschapjes |
Zelfstandig naamwoord
het boslandschap o
- een landschap dat gedomineerd wordt door de aanwezigheid van bossen
- ▸ Door bijvoorbeeld het gebruik van cortenstaal verdwijnen en verschijnen de bruggen bovendien in het landschap. Daarbij gaat de bruine roestkleur van het materiaal enerzijds goed op in het boslandschap, maar vormt het anderzijds ook een scherp contrast met de omgeving, aldus NEXT architects.[1]
- schilderij van een bos
- ▸ Van Dedem had namelijk wél een topstuk van Hobbema in bezit: Boslandschap met een vrolijk gezelschap in een wagen. Het hing bij hem, thuis in Londen, boven de schoorsteen in de zitkamer. "Het was niet mijn lievelingsstuk, maar wel het belangrijkste van mijn collectie."[2]
Gangbaarheid
- Het woord boslandschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Niels Meijerink“Oude stijl met moderne twist: acht nieuwe bruggen geplaatst op landgoed Windesheim” (25-01-2022), Tubantia
- ↑ Weblink bron “"Deze Hobbema hoort in het Rijks"” (Vrijdag 6 juni 2014,), NOS