boself

Nederlands

bahamaboself

Uitspraak

• Geluid:  boself    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bos·elf

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bos zn  en  elf zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	boself	boselfen boselven
verkleinwoord	boselfje	boselfjes

Zelfstandig naamwoord

de boself v / m

1. elf die in het bos woont
2. (gierzwaluwachtigen) een vogel uit de familie Trochilidae  (kolibries)

Hyperoniemen

• [2] kolibries, gierzwaluwachtigen

Hyponiemen

   

Chileense boself Costa Ricaanse boself Jourdans boself amethistboself bahamaboself esmeraldasboself fijnstaartboself inaguaboself kleine boself kortstaartboself paarskeelboself santamartaboself witbuikboself zonneboself

Gangbaarheid

• Het woord 'boself' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.