bosbode

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·bo·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosbode bosbodes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bosbodem

  1. tijdschrift waarin men informatie over bossen en bosbeheer
     Leden van Bosgroepen Oost-Vlaanderen ontvangen vier keer per jaar de bosbode. Dit tijdschrift staat boordevol informatie over bos en bosbeheer, activiteiten, cursussen en zoekertjes. Blader hier door de edities. Wil je graag (gratis) abonnee worden, contacteer ons dan.[1]

Gangbaarheid

17 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Bosgroepen Oost-Vlaanderen
    “Bosgroepen Oost-Vlaanderen” (22-5-2020), Het Bosgroepen Oost-Vlaanderen
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be