borstkwaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • borst·kwaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord borstkwaal borstkwalen
verkleinwoord borstkwaaltje borstkwaaltjes

Zelfstandig naamwoord

borstkwaal v/m [1]

  1. (medisch) aandoening van de longen
     Ik heb ook nooit willen geloven, dat ze een borstkwaal had.[2]
  2. (medisch) een chronische aandoening van de longen waar vroeger veel mensen aan overleden;
     „Syfilis en borstkwalen heersen in een omvang die nauwelijks te geloven is. Alleen al in Elberfeld worden van de 2500 schoolplichtige kinderen er 1200 aan het onderwijs onttrokken en ze groeien op in de fabrieken. (…) Het is iedereen duidelijk, dat onder de fabrikanten de piëtisten het ergste omgaan met hun arbeiders, hen het loon op alle mogelijke manieren inhouden onder het mom hun geen gelegenheid te willen geven zich aan het drinken te zetten”[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Anna Karenina” op Wikipedia (1877), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028276062
  3. Bronlink geraadpleegd op 22 maart 2022 Weblink bron
    Jan van der Graaf
    “Een ontdekkende preek van dr. Hoedemaker” (18 augustus 2018), Reformatorisch Dagblad