borrelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bor·re·laar
Woordherkomst en -opbouw
Naamwoord van handeling van borrelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | borrelaar | borrelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de borrelaar m
- iemand die sterke drank drinkt
Gangbaarheid
- Het woord 'borrelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "borrelaar" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be