borders

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bor·ders

Zelfstandig naamwoord

borders mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord border


Engels

Werkwoord

borders

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) border

Zelfstandig naamwoord

borders mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord border