boortuig
Uiterlijk
- boor·tuig
- samenstelling van boor ww en tuig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boortuig | boortuigen |
verkleinwoord | boortuigje | boortuigjes |
het boortuig o
- (mijnbouw) installatie voor het boren van mijngangen in de aarde
- Op 6 februari 1914 raakte op een diepte van 673 meter. het boortuig vastgeklemd en moesten er gedurende lange tijd, tot eind maart 1914, herstelwerkzaamheden verricht worden..
- (gereedschap) een opstelling voor het boren
- Centraal hangt een gigantische ronde tafel, wat verder een zaag- of boortuig.
- Het woord 'boortuig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.