boogzaag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boog·zaag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boog en zaag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boogzaag | boogzagen |
verkleinwoord | boogzaagje | boogzaagjes |
Zelfstandig naamwoord
boogzaag [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'boogzaag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.