bonthandel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bonthandel (hulp, bestand)
- IPA: /xxxx/
Woordafbreking
- bont·han·del
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bont en handel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bonthandel | bonthandels |
verkleinwoord | bonthandeltje | bonthandeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de bonthandel m
- de handel in bont
- Tijdens de 17de eeuw was de bonthandel zeer winstgevend.
- een winkel waar bont wordt verkocht
- Daarna was er een bonthandel gevestigd.
Synoniemen
Verwante begrippen
- bont, bonthandelaar, bontcape, bontgoed, bontjas, bontkraag, bontlaars, bontmantel, bontmuts, bontstola, bontwerker
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord bonthandel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.