bonten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bon·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van bont met het achtervoegsel -en
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen bonten

Bijvoeglijk naamwoord

bonten

  1. van bont gemaakt
    • Haar prachtige bonten muts werd met verf bespoten. 
Anagrammen

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be