bonkerig

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bon·ke·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van bonk met het achtervoegsel -erig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bonkerig bonkeriger bonkerigst
verbogen bonkerige bonkerigere bonkerigste
partitief bonkerigs bonkerigers -

Bijvoeglijk naamwoord

bonkerig [1]

  1. grof, stotend, weinig soepel
    • Bas van Putten vindt dat de SsangYong Rexton Sapphire uitstekend rijdt; wat bonkerig op verkeersdrempels, maar alleszins beschaafd. [2] 
    • Mijn testauto maakt best een degelijke indruk. Op de beroerd onderhouden highways is het onderstel een beetje bonkerig en er zit een vaag rateltje achter de ventilatiesleuf, maar er lazert geen bumper af en de afwerking is meer dan aanvaardbaar. [3] 
  2. ruw, niet glad, niet egaal
    • Eerder draaide Dawn om de kleinere en bonkigere planetoïde Vesta. Die bleek verrassend veel waterijs te bevatten, waardoor het oppervlak relatief zacht was en veel kraterwanden verzakt waren. Bij Ceres bevat de korst juist heel weinig water. In Science schrijven de Dawn-onderzoekers nu dat ze maar op één plek water aan de oppervlakte hebben gevonden, in de krater Oxo. [4] 

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Bas van Putten 19 januari 2018 Best aardig die Rexton, zegt de visboer
  3. NRC Bas van Putten 14 december 2018 Drie dagen met de Tesla 3 door Californië
  4. NRC Hendrik Spiering 1 september 2016 Dwergplaneetje Ceres heeft een ijsvulkaan
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be