bonificatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ni·fi·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bonificatie bonificaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bonificatie v [2]

  1. (sport) tijd die van de eindtijd wordt afgetrokken en als beloning wordt gegeven aan wielrenner die een tussensprint of een andere bijzondere prestatie heeft geleverd
    • Froome kwam in de Zuid-Franse stad zes seconden voor veel van zijn concurrenten over de streep. Ook krijgt hij zes seconden bonificatie, omdat hij in de etappe tweede werd achter Sagan. Geen reusachtige tijdwinst, maar wel een mentale opsteker in een ronde waarin de verschillen tot nu toe minimaal zijn.[3] 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen