bondspresidentschap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bonds·pre·si·dent·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bondspresidentschap bondspresidentschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bondspresidentschapo

  1. het bondspresident zijn
     Wulff beloofde dat alle antwoorden op circa 400 vragen die journalisten hem over de affaire hebben gesteld, donderdag op internet worden gepubliceerd. De in opspraak geraakte politicus beklemtoonde dat de snelle wisseling van het premierschap van de deelstaat Nedersaksen naar het bondspresidentschap in 2010 voor hem een „leerproces” betekende.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2022 Weblink bron “Duitse president Wulff wil niet opstappen” (4 januari 2012), Reformatorisch Dagblad