bond op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bond op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opbinden

bond (...) op

  1. enkelvoud verleden tijd van opbinden
    • Ik bond op. 
    • Jij bond op. 
    • Hij, zij, het bond op.