bonbon
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bon·bon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘snoepgoed’ voor het eerst aangetroffen in 1785 [1]
- Het is een verdubbeling van het Franse woord bon, wat 'goed' betekent.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bonbon | bonbons |
verkleinwoord | bonbonnetje | bonbonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
bonbon m
- een lekkernij bestaande uit een omhulsel van chocolade en een vulling van room, likeur, crème of iets dergelijks
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bonbon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bonbon" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.