bommen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bom·men
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘een hol geluid geven’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1452 [1]
Zelfstandig naamwoord
de bommen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bom
Gangbaarheid
- Het woord bommen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bommen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "bommen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be