bommelder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bom·mel·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bommelder bommelders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bommelderm

  1. persoon die vertelt dat er ergens een explosief ligt
     Geen explosieven gevonden in huis bommelder[1]
     Noodmelding om agressieve bommelder[2]
     In België heeft Brussels Airport tegen een valse bommelder een schadeclaim ingediend. De Belg, die woont in Sluis in Zeeland, had op 1 januari op allerlei plaatsen op het vliegveld briefjes met waarschuwingen opgehangen.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Geen explosieven gevonden in huis bommelder” (Woensdag 10 februari 2010, 11:49), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Noodmelding om agressieve bommelder” (Woensdag 13 januari 2010, 14:40), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Bommelder Eindhoven Airport gepakt” (Donderdag 14 januari 2010, 15:38), NOS