bolwassing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bol·was·sing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bolwassing bolwassingen
verkleinwoord bolwassinkje bolwassinkjes

Zelfstandig naamwoord

bolwassing v

  1. (België) een boze opmerking omdat iemand wat fout heeft gedaan
    • Het meisje kreeg een bolwassing van haar moeder, omdat ze haar kamer alweer niet had opgeruimd. 
Synoniemen
  1. uitbrander

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be