bolero

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·le·ro
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘Spaanse dans’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bolero bolero's
verkleinwoord bolerootje bolerootjes

Zelfstandig naamwoord

de bolerom [3] [4]

  1. kort jasje (zonder mouwen) voor vrouwen
  2. (dans) langzame Spaanse nationale dans in driekwart maat met begeleiding van zang en castagnetten
  3. (muziek) rustig genre muziek afkomstig uit Spanje of Cuba met meestal melancholieke teksten
    • In Cuba ontwikkelde zich onafhankelijk een andere bolero in tweekwartsmaat, die zich eerst naar Mexico en later over heel Latijns-Amerika verspreidde. In de jaren vijftig werden gezongen bolero's zeer populair, vooral in Latijns-Amerika 
  4. Spaanse ronde hoed
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen