boeskool
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boeskool | boeskolen |
verkleinwoord |
boeskool
- (plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
boeskool
- (plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
boeskool
- (plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boeskool | boeskolen |
verkleinwoord |
boeskool
- (plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
boeskool
- (plantkunde)(groente) wittekool, witte kool; een sluitkoolgewas dat lichtgroen tot wit van kleur is
Categorieën:
- Woorden in het Achterhoeks
- Zelfstandig naamwoord in het Achterhoeks
- Plantkunde in het Achterhoeks
- Groente in het Achterhoeks
- Woorden in het Drents
- Zelfstandig naamwoord in het Drents
- Plantkunde in het Drents
- Groente in het Drents
- Woorden in het Gronings
- Zelfstandig naamwoord in het Gronings
- Plantkunde in het Gronings
- Groente in het Gronings
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Plantkunde in het Nedersaksisch
- Groente in het Nedersaksisch
- Woorden in het Twents
- Zelfstandig naamwoord in het Twents
- Plantkunde in het Twents
- Groente in het Twents