boerenpaté

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·pa·té
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenpaté boerenpatés
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de boerenpatém

  1. (voeding) (kookkunst) huisgemaakte smeersel van vlees
     De partner heeft Franse boerenpaté die huisgemaakt zou zijn. Huisgemaakt? We worden er soms een beetje kregel van. Zijn er nog zaken die het niet thuis maken ?[1]
     We beginnen dan ook met de boerenpaté met toast (alles komt met eigen brood), mooi grof, al smaakt hij een beetje naar de fabriek (€7,50).[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 8 november 2021 Weblink bron
    Dirk de Moor
    “Bloedworst bij Vink” (10-01-2017), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 8 november 2021 Weblink bron “Witteveen” (20 februari 2010), Het Parool