boerenbrood

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·brood
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenbrood boerenbroden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het boerenbroodo

  1. (voeding) brood dat thuis gebakken wordt en dus niet komt uit een fabriek of bakkerij
  2. (voeding) volkoren brood dat in een fabriek gemaakt wordt maar dat men een ambachtelijke, landelijke uitstraling wil geven om de verkoop te stimuleren
     Als de groep de lunch van boerenbrood achter de kiezen heeft, is het tijd om te melken. De dames en heren uit het verre oosten beginnen ontzettend te lachen. Maar ze laten zich niet kennen en nemen één voor één plaats op het krukje.[3]
     Het mosterdsoepje is van Antonia’s Mosterd. Boerenbrood met tapenade en knoflooksaus begeleiden dit voorgerecht.[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. boerenbrood op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink geraadpleegd op 8 november 2021 Weblink bron “Tientallen Chinezen halen melkdiploma bij boerderij in Espelo” (15-03-2016), Tubantia
  4. Bronlink geraadpleegd op 8 november 2021 Weblink bron “Lezersmenu november 2015 - Florilympha De Lutte” (01-11-2015), Tubantia